in986-De-driekleurige-vlam-zal-nooit-uitgaan-het-licht-van-moed-in-de-tulp

▼

Eind april waren de straten van Nederland gevuld met rood-wit-blauwe nationale vlaggen en bloeiende tulpen. Tijdens het carnaval van Koningsdag werd een tulpvormige metalen aansteker stilletjes populair – de knopvormige body was gehuld in een springende vlam en de voet was gegraveerd met het Nederlandse nationale embleem, waarmee de collectieve herinnering aan een eeuw van strijd werd verborgen. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de 17e eeuw combineerden de Nederlandse rebellen de oranje tulpen, die vrijheid symboliseren, met de rode vlammen, die bloed symboliseren, om het vroegste symbool van het “vrijheidsvuur” te creëren. Moderne ambachtslieden hebben deze geschiedenis in aanstekers gesmolten: de zilveren bloemstelen zijn zo warm als Delfts blauw aardewerk, maar wanneer de bloemblaadjes opengaan, barsten er hete vlammen uit. Deze metafoor is een metafoor voor de Nederlandse nationale geest – onder de ogenschijnlijk zachte verschijning schuilt altijd een onverzettelijke strijdlust. Net zoals de tulpenbollen elke lente door de bevroren grond breken en bloeien, herinnert deze cluster van miniatuurvlammen ons eraan dat ware moed niet schuilt in het grote momentum, maar in het brandende houden van het vuur in tegenspoed. Wanneer de nakomelingen van immigranten het aansteken en traditionele dansen uitvoeren op Koningsdag, en wanneer ondernemers het gebruiken om inspiratie op te doen op kantoor, overstijgt de driekleurige vlam tijd en ruimte en draagt het de overtuiging uit dat we ons bevrijden van de ketenen die iedereen in zijn handpalm heeft. Het rood van de nationale vlag staat voor de passie die van generatie op generatie wordt doorgegeven, het wit voor de geest van tolerantie en diversiteit, en het blauw voor de moed om de oceaan te veroveren. De tulpenaansteker is het vuur van de beschaving dat dit spirituele gen condenseert, en het is eindeloos in de lentebries.

In late April, the streets of the Netherlands were filled with red, white and blue national flags and blooming tulips. Amid the carnival of King’s Day, a tulip-shaped metal lighter quietly became popular – the bud-shaped body was wrapped in a leaping flame, and the base was engraved with the Dutch national emblem, hiding the collective memory of a century of struggle. During the “Eighty Years’ War” in the 17th century, the Dutch rebels combined the orange tulips, which symbolize freedom, with the red flames, which symbolize blood, to create the earliest “freedom fire” symbol. Modern craftsmen have melted this history into lighters: the silver flower stems are as warm as Delft blue pottery, but when the petals are opened, hot flames will burst out. This metaphor is a metaphor for the Dutch national spirit – under the seemingly soft appearance, there is always an unyielding fighting spirit. Just as the tulip bulbs break through the frozen soil and bloom every spring, this cluster of miniature flames reminds us that true courage does not lie in the grand momentum, but in keeping the fire burning in adversity. When the descendants of immigrants light it up and perform traditional dances on King’s Day, and when entrepreneurs use it to ignite inspiration in the office, the three-color flame transcends time and space, conveying the belief of breaking free from shackles in everyone’s palm. The red of the national flag is the passion passed down from generation to generation, the white is the mind of tolerance and diversity, and the blue is the courage to conquer the ocean. The tulip lighter is the civilization fire that condenses this spiritual gene, and it is endless in the spring breeze.